Conclusies verkenning nieuw energiesysteem

10-10-2024

In de eerste helft van dit jaar hebben we een verkenning gedaan naar het energiesysteem voor 2050. We hebben inzicht gekregen in de toekomstige energievraag en -aanbod. Daarnaast werd duidelijk waar het energiesysteem uitgebreid moet worden op basis van de maatschappelijke vraag.

Op basis van de lange termijnvisie kunnen we terug redeneren naar welke bepalende keuzes in de RES 2.0 van belang zijn.

Om dit te bepalen hebben er 3 werkateliers plaatsgevonden met stakeholders en de verschillende gemeentes binnen West-Brabant. Dit heeft ons inzicht gegeven in de leidende principes en de regionale ruimtelijke en energetische ontwikkelingen.

De volgende 5 conclusies zijn uit deze systeemverkenning gekomen:

  1. Elektriciteit wordt de dominante drager voor het toekomstige regionale energiesysteem. 
    Bij gebruik van lokaal en regionaal beschikbare bronnen wordt de impact op het elektriciteitsnetwerk geminimaliseerd. Bij benutting van deze bronnen stijgt de elektriciteitsvraag nog steeds met 138% (!) richting 2050 t.o.v. de huidige situatie. Tot 2035 gaat het al om een stijging van bijna de helft hiervan, ruim 72%. De regio kan niet alle benodigde elektriciteit zelf produceren en er is dus import van buiten de regio nodig. Het tempo waarmee het elektriciteitssysteem ontwikkelt (productie, opslag en infrastructuur) gaat de snelheid van de regionale ontwikkeling bepalen.
  2. Om het elektriciteitssysteem te ontlasten loont het om voor de warmtevraag zoveel mogelijk op alternatieve bronnen in te zetten.
    Bijvoorbeeld duurzame warmte, waterstof en groen gas. Dit past bij het leidende principe om zoveel mogelijk gebruik te maken van bronnen die in de regio beschikbaar zijn. De mogelijkheden om van alternatieve bronnen gebruik te maken zijn echter beperkt en vragen extra inspanningen.
  3. Voor het benutten van de grootschalige restwarmte uit o.a. Moerdijk, verduurzamen van het Amernet en het verder uitbreiden van de ‘warmtering Moerdijk-Breda-Geertruidenberg’ is bovenlokale regie nodig. Dit vergt namelijk gerichte sturing op de uitbreiding van de infrastructuur, inzet van de bronnen en aanwijzen van de voorzieningsgebieden.
  4. Veel extra elektriciteitsinfrastructuur gaat nodig zijn en blijven. 
    De investeringen voor de korte termijn (5 tot 10 jaar) in het elektriciteitsnet zijn en worden volop gepland in de investeringsprogramma’s van de netbeheerders. Hier ligt het vooral aan de hand om de inzet op slimme oplossingen (zoals opslag en energiehubs) te blijven ondersteunen.
  5. Voor de lange termijn blijft beschikbare netcapaciteit een mogelijk knelpunt. 
    Het is van belang om ruimtelijke ambities en ontwikkeling van het elektriciteitssysteem samen te programmeren. Dit vergt het afstemmen van (centraal) energiebeleid met (decentraal) ruimtelijk beleid, en waar nodig nieuw instrumentarium te ontwikkelen.

Afbeeldingen

 

Volg ons op Linkedin

 

Contactinformatie

Waterschap Brabantse Delta
Bouvignelaan 5
4836 AA Breda

Telefoonnummer Johan de Beer, programmaregisseur RES West-Brabant: 06 ‑ 148 641 90

Aanmelden nieuwsbrief

 

 

Cookie-instellingen